DE VERHALEN ACHTER DE OUDE VLIEGTUIGMOTOREN OP VATROP (3)

De traditiekamer van de Marine Luchtvaartdienst

Enkele maanden geleden was ik te gast bij de indrukwekkende Traditiekamer van de Marine Luchtvaartdienst (MLD) op het Maritiem Vliegkamp de Kooy. In een speciale gedachtenisruimte vinden we daar de gedenkrol Marineluchtvaartdienst. Hierin zijn de te gedenken slachtoffers, gerangschikt op dag en maand van overlijden, in boekvorm opgenomen. De gedenkrol bevat 637 namen van bemanningsleden die ten gevolge van een luchtvaartongeval, een gevechtsactie of in krijgsgevangenschap om het leven zijn gekomen.

Op mijn verzoek is door de nestor van de Traditiekamer in het boek gezocht naar de bemanningen van de beide Lockheed Hudsons. Op bijgaande de foto’s van twee gedenkrolpagina’s zijn de namen te lezen van de bemanningen die in de Tweede Wereldoorlog met hun Lockheed Hudson (met P&W-motor) zijn neergestort in de Noordzee ter hoogte van Terschelling.

Luchtoorlog

1940 - '45

De Engelandvaarders

Het vorige artikel (OdH 2015-4) liet een overzicht zien van de vier vliegtuigen (met Pratt & Whitney-motor) die zijn neergestort in de Noordzee ter hoogte van Terschelling.

In dat artikel heb ik aandacht besteed aan de beide Vickers Wellingtons en hun bemanningen.

In dit verhaal de resultaten van het onderzoek naar de beide Lockheed Hudsons van 320 Dutch Squadron RAF en hun Nederlandse bemanningen.

In het volgende afsluitende artikel (deel 5) wil ik de verhalen over de vliegtuigmotoren op Vatrop afronden met bronvermeldingen, reacties en correcties.

door Jan Wessels

Het Nederlandse 320 Squadron RAF

Nederland beschikt begin 1940 in tegenstelling tot Groot Brittannië nog niet over een eigen luchtmacht. Het vliegend personeel is ondergebracht bij de Militaire Luchtvaart (ML) van de landmacht en de Marine Luchtvaartdienst (MLD) van de marine.

Na de capitulatie van Nederland op 14 mei 1940 vlucht een groep MLD-vliegers met hun Fokker T8 watervliegtuigen naar Engeland. Deze groep vormt begin zomer 1940 de kern van twee nieuwe Nederlandse RAF-eenheden, het 320-Squadron en het 321-Squadron, ingedeeld bij Coastal Command. Het ML-personeel vlucht op 14 mei via Frankrijk naar Wales. De inzetbare vliegers worden ook ondergebracht bij 320/321 Squadron. Een groep van 60 nieuwelingen gaat op transport naar Nederlands Indië om daar te worden opgeleid. Dat wordt geen succes en ze keren terug naar Engeland om uiteindelijk vanaf eind 1941 hun vliegbrevet te halen.

Engelandvaarders vanuit Nederland en vrijwilligers vanuit Nederlands Indië komen ondertussen de squadrons versterken. Het 320 vliegt met de Fokkers en het 321 krijgt de beschikking over Britse Anson patrouillevliegtuigen. Beide squadrons worden ingezet bij de konvooibescherming en onderzeebootbestrijding in de Ierse Zee. In 1941 wordt het 321 Squadron opgeheven. De bemanningen worden ondergebracht in het 320 Squadron dat ondertussen beschikt over nieuwe Lockheed Hudson bommenwerpers. Met deze vliegtuigen veranderen ook de missies.

Het Squadron wordt ingezet bij aanvallen op vijandelijke konvooien langs de Engelse, Noorse en Nederlandse kust. In 1943 worden de Hudsons vervangen door B25 Mitchell bommenwerpers en wordt het squadron ondergebracht bij Bomber Command voor het uitvoeren van bombardementen op bezet West-Europa. Vanaf dat moment doet het squadron ook volop mee aan de luchtoorlog boven het vasteland van Europa, met aanvallen op onder meer rangeerterreinen, vliegvelden en lanceerinstallaties voor V-1 raketten. In totaal dienen in de oorlogsjaren 900 Nederlands bij de RAF, waaronder ruim 650 operationele vliegers. Bijna 240 van hen sneuvelen of worden krijgsgevangen.

De Lockheed Hudson

De Lockheed Hudson werd in 1938 ontwikkeld op basis van een passagiersvliegtuig, de [afb-05] Lockheed Super Electra. Het vliegtuig had een vliegbereik van meer dan 3200 km. De Hudsons waren bruin-groen gecamoufleerd, hadden een Engelse registratie en voerden een oranje driehoek op de neus. Het vliegtuig had een aantal beperkingen zoals een te kleine bommenruimte, geen geschikte bommenrichtapparatuur en een te laag vliegplafond. Van het totaal van 61 Hudsons gingen er 25 verloren.

De vliegtuigen en de verhalen van de bemanningsleden








T1914a- Lockheed Hudson VI, serie nr EW903, Call Sign NO-E, 320 sqdn RAF (Coastal Command), airfield Bircham Newton

Datum crash: 22 november 1942
Missie: Verkennen en aanvallen Duitse konvooien


Bemanning:

Piloot Res.Sgt.Vlieger

Carolus Ludovicus Geraldus van Heugten

10-4-1913

RNethAF MIA

WaarnemerRes.Sgt.Vlieger

Laurens Abraham Hoogteiling

10-5-1918

RNethAF MIA

Radio-operatorTelmaat

Jacob de Ligt

20-1-1918

RNethAF MIA

BoordschutterVlgtmk 2ekl

Jan Adrianus den Ouden

3-6-1916

RNethAF MIA

Toen de oorlog uitbrak, waren Charles van Heugten (afkomstig uit St. Oedenrode) en zijn vriend Laurens Hoogteiling met hun onderdeel op training in Airpark Haamstede op Schouwen-Duiveland. Op 13 mei 1940 werden al hun vliegtuigen door Duitse bommen vernield. Hun commandant besloot zijn 57 mannen te evacueren. Via Vlissingen, Breskens en Caen reisden ze naar Cherbourg. Ze werden door de Batavier 2 naar Milford Haven in Wales gebracht. Ze worden voor verdere training in Nederlands-Indië (!) op transport gesteld.

Op het nieuwe Vliegkamp Morokrembangan bij Soerabaja konden ze terecht, maar er bleken niet voldoende instructeurs te zijn voor het vliegen met twee-motorige vliegtuigen. Op 31 augustus 1941, nog geen jaar na vertrek uit Engeland, was Charles er weer terug. Zijn training werd vervolgd op de Nr 12 Service Flying Training School in Lincolnshire. Hier kreeg hij de felbegeerde 'Wings'. Op 3 januari 1942 meldde hij zich bij het 320 Dutch Squadron RAF in Fife, Schotland. Hij was klaar voor operationele acties. Het werden er 17. Bij minstens vier vluchten had Charles zijn vriend Laurens Hoogteiling aan boord. Op 19 april werd 320 Squadron overgeplaatst naar Bircham Newton in Norfolk.

Jan Adrianus den Ouden (IJsselmonde, 3 juni 1916) was houtbewerker. Op 11 juni 1941 vertrok hij als Engelandvaarder vanuit IJmuiden in gezelschap van onder meer Pieter Dourlein naar Engeland. Ze hadden een motorboot geregeld. Na vijftig uren werden ze opgepikt door een Engelse mijnenveger en naar Sheerness gebracht. Ze werden hiervoor onderscheiden met het Bronzen Kruis. Den Ouden werd in Engeland opgeleid tot vliegtuigmaker en ingedeeld bij het 320 Dutch Squadron RAF.

Laatste vlucht

Op 22 november werd hun Hudson VI met Van Heugten (piloot), Laurens Hoogteiling [navigator), Jacob de Ligt (radio) en Jan Adrianus den Ouden ongeveer 25 km ten noorden van Terschelling neergeschoten, waarschijnlijk door 'Nacht Flieger' Lothar Linke. Oberleutnant Linke werd in mei 1943 met zijn Messerschmitt bij Lemmer neergeschoten. Hij sneuvelde omdat hij zijn vliegtuig uitsprong en door de staart van zijn vliegtuig werd geraakt. Charles van Heugten was getrouwd met Sophie van Baarle. Pas nadat het Rode Kruis in 1948 de status van Charles van vermist had gewijzigd in gesneuveld, kon zij het overlijden van Charles in Utrecht aangeven.

T2006 – Lockheed Hudson VI, serie nr EW919, Call Sign NO-C, 320 sqdn RAF (Coastal Command), airfield Bircham Newton
Datum crash: 26/27 januari 1943
Missie: Verkennen en aanvallen Duitse konvooien












Bemanning:

Piloot Btsm. Vl.

Christiaan Lodewijk Kost

07-10-1912

RNethAF MIA

Waarnemer LTZ 2e Kl.

Hendrik Jan. v.d. Berg

11-03-1904

RNethAF MIA

Radio-operator Kpl.Vltg.tel.

Jan Henky Cloesmeyer

16-01-1916

RNethAF MIA

Boordschutter Sgt.Vltg.tel.

Tonnis Jacob Gast

25-08-1917

RNethAF MIA

In de nacht van 26 op 27 januari 1943 worden vier Lockheed Hudson bommenwerpers van Squadron 320 van de Marine Luchtvaartdienst (MLD) (VSQ 320), afkomstig van Bircham Newton, uitgezonden om een Duits konvooi aan te vallen. De Hudson 'EW 919' wordt bij Terschellingerbank waarschijnlijk het slachtoffer van Duits afweervuur (FLAK). Van het toestel en de vier bemanningsleden wordt niets meer vernomen. Op internet is over de bemanning weinig informatie te vinden. Op de website van de oorlogsgravenstichting wordt naast het geboortejaar ook de geboorteplaats vermeld. Bootsman Kost is geboren in Den Helder. Tot nu toe heeft verder onderzoek in Den Helder niets opgeleverd.

De bemanningsleden van beide Hudsons staan vermeld op de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Deze lijst is neergelegd in de gedenktafel in de hal bij de ingang Binnenhof 1a van de Tweede Kamer der Statengeneraal. Deze lijst bevat de namen van degenen die als militair of als verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen. Iedere dag wordt door een medewerker van de Tweede Kamer een pagina omgeslagen. De lijst bevat ongeveer 18.000 namen.

In de Gooi en Eemlander van 3 Mei 2003 was een artikel gewijd aan Leendert Jonker, de laatst levende van een groep van 15 mariniers die als boordschutters meevochten bij het 320 Squadron. Ik citeer de onderzoeker Everard Bakker: ‘De boordschutters waren niet te benijden. Zij moesten het toestel beschermen tegen aanvallen van de Duitse jagers. Ze zaten in een nauw koepeltje van plexiglas, bovenop de rug van het vliegtuig. De vluchten duurden zo`n vijf, zes uur.

Probeer je eens voor te stellen hoe dat geweest moest zijn. De motoren konden uitvallen, het kon plotseling slecht weer worden, er konden navigatieproblemen ontstaan. Ze zaten daar in een torentje, dat erg koud was door de enorme tochtstromen. Ze kwamen steeds totaal uitgeput terug. Ondanks de eentonigheid moesten ze voortdurend alert blijven omdat ze elk moment onder vuur genomen konden worden door de veel snellere Duitse nachtjagers. Als dat gebeurde moesten ze allereerst tijdig aanwijzingen geven voor uitwijkmanoeuvres aan de piloot. De nachtelijke aanvallen van de Hudsons waren gericht op Duitse boten. ,,Hun konvooien werden beschermd door schepen met luchtafweergeschut. Om een effectieve aanval te kunnen uitvoeren vielen de Hudsons in het begin van de oorlog aan op masthoogte, waardoor er bij het 320 squadron grote verliezen te betreuren waren’.

Het Luchtvaart- & Oorlogsmuseum op Texel

In het Luchtvaart- & Oorlogsmuseum op Texel staat een Pratt & Whitney Twin Wasp-vliegtuigmotor van een Bristol Beaufort torpedobommenwerper.

De motor is door een Texelse kotter opgevist in de Noordzee.

De propeller is omwikkeld met staaldraad, waarschijnlijk afkomstig van de tuigage van een schip. De omwikkelde propeller is een symbool voor het riskante vliegen op masthoogte, maar is ook een symbool voor het verloop van mijn onderzoek; je raakt erin verstrikt en het laat je je niet meer los!

Deel 1

De vergeten vlieger van Vatrop, door Jan Wessels

Deel 2

Het verhaal achter de oude vliegtuigmotoren (1), door Jan Wessels.

Deel 3

Het verhaal achter de oude vliegtuigmotoren (2), door Jan Wessels.

Deel 4

Het verhaal achter de oude vliegtuigmotoren (3), door Jan Wessels.

Deel 5

Het verhaal achter de oude vliegtuigmotoren (4), door Jan Wessels.

Deel 6

Riet van der Hulst-Bakker vertelt, door Jan Wessels.