Van Burenplicht tot begrafenisvereniging

TIJDENS HET LEVEN VAN JACOB MOOI (1891-1954) . Artikel naar aanleiding van een gevonden foto die gemaakt moet zijn, gezien de nummerbordjes, net voor de opening van de begraafplaats Zandburen in 1939. Op de foto staat Jaap Mooi (ook geschreven als Mooy of Mooij).

Jaap Mooi was uitvaartverzorger, opzichter van de gemeentelijke begraafplaatsen, vice voorzitter, reed de rouwkoets, werd de chauffeur van de eerste rouwauto en onderhield diverse graven. Hij is al in dienst bij de Rouwkoetsvereniging Westerland, wat later de begrafenisvereniging De Laatste Eer wordt .

In 1954 wanneer Mooi overlijdt, wordt zijn taak overgenomen door Katrinus Hille. In 1981 neemt Hille wegens gezondheidsredenen, op 68 jarige leeftijd, afscheid van de vereniging. Hans Mereboer is zijn opvolger.

Op Wieringen kende men voor de oprichting van de Rouwkoetsvereniging Westerland, rond 1920, de burenplicht.Hoe sober ook, het medeleven van de eilandbewoners bij ter aarde bestellingen was door de eeuwen heen een ontroerende gebeurtenis. Het waren allen rouwdragenden, het was de buurman, die met zijn boerenwagen en paard en de buren die achter de wagen liepen, die hun ‘burenplicht’ volbrachten en hem of haar, die ze zo van nabij hadden gekend, met diepe weemoed de laatste eer bewezen.

Ieder wist hoe ver zijn buurt strekte, waar hij die plicht had te vervullen, dit was een ongeschreven wet, wat ook gold voor het afleggen, omzeggen, grafgraven en klokluiden. De burenplicht was goed geregeld, buren hielpen waar nodig en op het geloof werd niet gelet maar het bracht ook wel eens grote problemen. Besmettingsgevaar zoals rond 1918, de jaren van de Spaanse griep en onenigheid binnen de familie. Begin 1900 komt er een kentering in deze eeuwenoude traditie. Diverse redenen lagen er aan ten grondslag. De visserij werd drukker, evenals het bedrijfsleven, daardoor werd de beschikbare tijd minder. Voor het aan- en omzeggen werden vaak dezelfde personen gevraagd, in het geheel geen buren, maar die het werk naar behoren deden en er voor betaald werden. De beheerders van de begraafplaatsen stelden soms vaste doodgravers aan, zodat zij meer invloed konden uitoefenen op het in orde houden van de begraafplaatsen. En er waren mensen die aan een begrafenis een centje bij konden verdienen, door onder andere hun paard en wagen te verhuren.

Zo raakte de burenplicht meer en meer op de achtergrond. Bovendien vestigden zich tijdens de Zuiderzeewerken tal van ‘vreemdelingen’ tussen de Wieringers. Zij hadden andere begrippen over burenplicht en brachten hun eigen gewoonten mee. De burenplicht schoot door de sociale nood waarin zo velen verkeerden te kort, de kwijnende burenhulp en de rommelige uitvoering van de begrafenissen bewoog de oprichters een vereniging in het leven te roepen. Al ging dat niet helemaal van harte, toch verdween de burenplicht langzaam en uiteindelijk ging dit stukje Wieringer folklore verloren. Toch zal niemand naar de oude toestand terugverlangen.

Herinnering aan Jacob Mooi door Gerrit Voos, Zandburen Hippolytushoef
Jacob Mooi werkte voor de Co-op en bracht op Wieringen met paard en wagen kruidenierswaren rond. Hij was een zeer gezien man. Zijn woning stond even buiten Hippolytushoef, aan de Gemeenelandsweg. Tot voor kort was daar nog een bushalte die nog steeds zijn naam droeg: ‘Mooi’. Hij was naast zijn dagelijkse werkzaamheden ook voorman en aanzegger bij de begrafenisvereniging ‘De Laatste Eer’. Ik kan mij nog herinneren hoe ik hem als kind van ongeveer vijf jaar in deze functie aan het werk heb gezien, en dit maakte op mij een diepe indruk. Het was op 25 oktober 1947 bij de begrafenis van Geertje Lont-Tijsen, van de Hofweg. Mijn vader en moeder gingen als oude buren naar die begrafenis en ze hadden mij zo lang bij familie Van Boven gebracht in de oude kaasfabriek op Stroe. Ik was samen met hem in de keuken, die leeg was omdat er door hem zelf zeil werd gelegd. Ik stond voor het raam en zag voor het eerst in mijn leven een begrafenisstoet.

Een grote zwarte koets met pluimen, lampen en een zwart kleed. Ervoor een zwart paard met eveneens een zwart kleed eroverheen en een pluim op het hoofdstel. Jaap Mooy liep er met lange zwarte jas en hoge hoed voor, en erachter liep een stoet van mensen, ook allemaal in het zwart gekleed, op weg naar het kerkhof op Stroe voor de begrafenis. Jaren later zat ik bij kapper Piet van Dijk aan de ronde tafel op mijn beurt te wachten, en las de Lach en Panorama. Het was er nogal druk met mannen en er werden moppen en sterke verhalen verteld. Een van de mannen vroeg aan Jaap Mooy die ook zat te wachten: ‘Maar Jaap, wie moet jou nou begraven als je aan de beurt komt?’. Waarop Jaap antwoordde: ‘Dat zien ze dan maar!’ En op 7 april 1954 was het zover. Jaap overleed op 63 jarige leeftijd. Jacob Mooi, beroep broodbakker, zoon van Pieter Mooi (arbeider) en Jannetje Kaan trouwt op 5 mei 1915 te Wieringen met Geertje Wiegman, dochter van Jan Wiegman (arbeider) en Aaltje Breet en overlijdt op 7 april 1954.

Door Gea Klein - Hamming.