Hoe kwamen zij op Wieringen

Hoe kwamen zij op Wieringen en Volksgeneeskunst zijn in de begin jaren van de Historische Vereniging Wieringen de rubrieken geweest van huisarts Willy van Tol. Zij heeft voor de rubriek Hoe kwamen zij op Wieringen, vele niet Wieringer families, waaronder familie Boon, Borst, van Eerden en Slagboom, geïnterviewd en hun verhaal opgetekend. In het digitale archief kunt u meer families vinden en de betreffende Op de Hòògte is verkrijgbaar via de Archief commissie, Archief commissie


HOE KWAMEN ZIJ OP WIERINGEN, familie Boon van Den Helder
Willem Boon,die 29 oktober 1882 in Den Helder werd geboren, trouwde met Trijntje Duinker,die 24 augustus 1882 op Texel was geboren. Als 12-jarige jongen ging Willem al met opa Boon naar Texel om muziek te maken. Opa speelde viool en Willem piano.Ze logeerden dan bij de familie Duinker en zo is het gekomen, dat hij later met Trijntje trouwde.

Willem kreeg vioolles van de heer Hof uit Hoorn,maar alle andere instrumenten die hij bespeelde heeft hij zichzelf geleerd. Hij speelde als jongen al hobo, klarinet, viool en piano.Later ook nog accordeon. Voor de oorlog gaf Willem viool- en pianoles in Den Helder en hij had ook een paar leerlingen op Wieringen. Ook speelde hij zondags balmuziek in Concordia met de Concordiaband. Deze bestond uit: Meijert Heijblok - saxofoon, Herman Zon - piano, Willem Boon- viool, Izak Hanegem - trompet en Piet Bruul - bas en flessenspel. Dit was een soort xylofoon,maar dan van allerlei flessen met meer of minder water erin.
Tijdens de kermis in Hippolytushoef kwam Willem natuurlijk naar Wieringen om te spelen. Moeder Boon en dochter Greetje logeerden dan bij Fok en Vrouwtje Everts in de boerderij achter het kerkhof op Stroe. Zij kenden elkaar nog van Texel . Vrouwtje Burger, die later met Fok Everts trouwde, diende nl. bij de buren van de familie Duinker. Vrouwtje Burger had Fok leren kennen op een Doopsgezinden dag  • 10 mei 1940 werd het oorlog en 24 juni 1940 was er een groot bombardement op Den Helder. Toen stroomde Den Helder leeg en zo vertrok ook de familie Boon. Zij konden terecht bij Fok en Vrouwtje Everts op Stroe. Ze bleven daar 15 maanden en gingen daarna wonen in de Slingerweg nr.7.

Willem Boon, ingeschreven in het Register van Nederlandse Toonkunstenaars. Aanvang der lessen 26 augustus a.s. VIOOL - PIANO - ACCORDEON - MANDOLINE en HARMONIUM. INSCHRIJVING LEERLINGEN DAGELIJKS.  SLINGERWEG 113 - HIPPOLYTUSHOEF.
Na het bombardement was Willem Boon al zijn leerlingen in Den Helder kwijt - de hele stad was immers leeg. Maar er moest brood op de plank, vader Boon is toen les gaan geven bij mensen aan huis - orgelles,pianoles,vioolles. Later ging hij ook muziekles geven op de muziekschool van Van Glabbeek - accordeon. N a de oorlog gingen veel Heldersen weer terug naar Den Helder. Willem Boon is op Wieringen gebleven en is muziekles blijven geven tot op hoge leeftijd aan iedereen op Wieringen, die ooit muziekles heeft gehad. De familie Boon kreeg 3 kinderen, één dochter is vroeg overleden. De zoon Klaas speelde later altviool in het Concertgebouworkest. En Greetje werd Greet en woont nog altijd in Hippolytushoef.


HOE KWAMEN ZIJ OP WIERINGEN, familie Borst uit Obdam
Johannes Theodorus Borst oftewel Jo Borst werd 13 maart 1908 in Obdam geboren. Jo's vader was kapper en werkte ook bij dokter Lohman, in de apotheek en als koetsier. Het was een arme tijd en dan schreef de dokter voor versterking eieren voor. Maar als de patiënt dat niet lustte, klutste de vader van Jo een paar eieren, deed er een smaakje door en deed alles mooi in een apothekersfles. En dan aten of dronken, het is maar hoe je het bekijkt, de patiënten de eieren wel op. Dokter Lohman was de eerste in Obdam die een auto - neen een AUTOMOBIEL - had. En de vader van Jo werd chauffeur bij de dokter. Jo mocht wel eens met zijn vader meerijden, maar als ze dan een paard en wagen tegen kwamen, werd het paard vreselijk bang, begon te steigeren en te springen. De eerste auto in Obdam.

De vader van Jo ging op een keer met de dokter naar Amsterdam, naar een lezing. Op de terugweg wou de dokter rijden, maar hij had nog nooit achter het stuur gezeten. Nou, het ging goed tot Zaandam. Toen raakten ze met elkaar en met de auto in een droge sloot. De omstanders hebben de auto er weer uitgetrokken. De auto was nog heel en ze kwamen verder veilig in Obdam. Toen Ja's vader en moeder 12! jaar getrouwd waren, heeft de familie dit verhaal pas voor het eerst gehoord. Jo komt uit een streng Katholiek gezin. Hij heeft 4 broers en 6 zusters. Eên zuster is getrouwd, de andere 5 gingen in het klooster. Ze leven allemaal nog, de oudste is 89 en de jongste 70. Van de broers is er êên pater geworden, heeft 53 jaar op Sumatra gewerkt, woont nu in Asten, Noord-Brabant en is 85 jaar. De andere 4 broers zijn getrouwd. Jo wilde als jongen bakker worden, is begonnen als bakkersknecht in Heiloo. Daar was de familie in 1920 naar toe verhuisd. Na een paar jaar zocht hij een andere baas. Er stond een advertentie in het Noord-Hollands Dagblad, Maarten Kapitein, bakker op Wieringen, zocht iemand. De moeder van Jo hield de krant een paar dagen weg, want ze wilde niet dat Jo naar Wieringen ging.

Maar Jo ging er toch naar toe en werd aangenomen voor f 11, boven de kost. Dat was in 1929. Hij woonde in huis bij Maarten Kapitein in de Klieftstraat en de was werd gedaan door een zus van Maarten, vrouw Brakenhoff. Er was afgesproken dat als Jo goed beviel hij f 12,- in de week zou krijgen. Na vier weken had Maarten nog nooit wat gezegd en toen pakte Jo zijn spullen. Maarten riep hem terug en ze raakten het eens over f 12,-. Het beviel Jo goed op Wieringen. Thuis waren ze heel streng Katholiek, ze mochten niet dansen en niet zwemmen. Nou, dat was in Hippolytushoef wel anders, het was altijd heel druk bij Simon Halfweeg in Concordia. In 1929 was het topdrukte in verband met de Zuiderzeewerken. In die tijd waren er heel grote kermissen in Hippo, er stonden wel 50 woonwagens in de Kremersweg. Jo is dan ook nooit meer weggegaan van \Vieringen en helemaal niet meer toen hij Guurtje van der Stoop leerde kennen in Concordia. Ze was nog maar 14 dagen op Wieringen en ging 's avonds met een ander weg. Jo er achter aan, hij was gelijk ‘gek’ van haar. Guurtje diende bij Numeijer, de kapper. Die zijn vrouw kwam van Tuitjehorn, net als Guurtje, die 17 oktober 1913 daar geboren was. Zij verdiende toen f 6,- in de week, boven de kost.

Jo zou daarna bakker worden in Heiloo, het huis was al ingericht. Uiteindelijk ging dat niet door. Alles werd weer ingeladen en de nieuwe stoelen, die f 1,95 per stuk hadden gekost, ook. Ze zijn 10 augustus 1933 getrouwd en gingen op Oosterklief wonen. Jo heeft nog een! jaar bij Maarten Kapitein gewerkt en daarna bij de Wed.Jansen in de Wieringermeer. Jo Borst met vrouw Guurtje v.d.Stoop, met 10 van de 12 kinderen. Toos en Arie moesten nog geboren worden.

Op Oosterklief, waar ze 14 jaar hebben gewoond, zijn 11 kinderen geboren. De laatste, Arie, in de Van Hengelstraat. Toen ze 2 kinderen hadden, 2 meisjes, kwam Dirk van Duyn langs. Hij zei, dat hij geen meisjes had en wilde toen wel een meisje ruilen voor 2 koeien. Dat is natuurlijk niet doorgegaan. Vroeger kende men Jo Borst niet als Jo Borst maar als Jo van Maarten. Jo en Guurtje kregen 12 kinderen, 33 kleinkinderen en 46 achterkleinkinderen.

HOE KWAMEN ZIJ OP WIERINGEN, familie van Eerden uit Termunten
Adolf Gerhardus van Eerden is 13 mei 1896 in Termunten geboren en trouwde 14 december 1918 in Slochteren met Jantje van der Wijk. Jantje was 3 februari 1900 geboren in Zuidbroek. Adolf was eerst landarbeider, later werkte hij op een vlasfabriek in Hoogezand. Moeder werkte ook mee op het land. Nog later werkte Dolf in een vlasfabriek in Appingedam. In 1928 werd bekend dat bij de Zuiderzeewerken veel meer viel te verdienen dan in Groningen.

En zo ging Dolf naar Wieringen; hij heeft eerst gewerkt aan de Wieringermeerdijk, later aan de Afsluitdijk. Hij heeft in verschillende woonketen gewoond, eerst bij Jaspers in de Stroeërkoogweg. Ze zaten daar met z'n twintigen. Later bij de Oude Zeug. Een keer in de zes weken ging hij naar huis. Eerst met de boot naar Harlingen, dan met de trein naar Groningen en dan met het Woltjerspoor naar Sidderburen. Die spoorweg is in 1929 geopend, het was een motortrein. Moeder van Eerden woonde met haar drie kinderen Abel, Berendina en Hendrik in hetzelfde huis als opa Van Eerden. Ze hadden wel een aparte kamer. Het jongste dochtertje Hillegien, dat in 1925 geboren was, is maar één jaar geworden en in 1926 gestorven.

Toen Dolf voor de eerste keer thuis kwam na 6 weken gingen de kinderen naar het Woltjerspoor om hem af te halen. Hij was spierwit weggegaan - hij had lange dagen gemaakt in de fabriek - maar kwam helemaal bruin terug. Hij had deftige bruine schoenen aan met lange punten en hij bracht voor de kinderen nougatblokken mee. Hij verdiende immers bij de MUZ zeker het dubbele van in Groningen. Maar 1928-1929 was er een strenge winter en kon het werk niet doorgaan. En dus zat Dolf thuis in Siddeburen, maar wel zonder geld. Begin 1931 kocht Dolf van Eerden een houten Fries tjalkje van 30 ton zonder opbouw. Het tjalkje heette "Ziet op U zelf".

De hele familie is het in 1931 in mei gaan bewonen, in Siddeburen. Juni 1931 gingen ze naar Wieringen varen, trekken en bomen. Zuursema was schipper, die had vroeger op de Oostzee gevaren, samen met een oom. Zo kwamen ze aan in Vierverlaten bij de suikerfabriek net voorbij Groningen. Daar kwam Dolf aan boord op 14 juni. Hij was die dag 12! jaar getrouwd. Van Vierverlaten zijn ze naar Harlingen gevaren achter een motorschip Stanfries V.

In Harlingen moesten ze een paar dagen wachten op een sleepboot. En daar heeft Dolf een hondje gekocht voor een kwartje. Het hondje moest verdronken worden. Het hondje noemden ze Nelly en ze hebben het jaren gehad. Ze zijn toen achter de sleepboot naar Wieringen gevaren, vader op het schip, de hele familie op de sleepboot. Het was heel slecht weer, grote golven, af en toe zag je geen schip meer. Ze zijn de werkhaven van Kornwerderzand binnengevaren. Ze lagen nog maar net in bed en toen botste een bak op het schip, iedereen lag gelijk uit de kooi. Even later kwam er grote zandzuiger met een lange arm en die maaide de mast overboord. Het was nogal roerig. De volgende dag met z'n allen op de sleepboot, de tjalk zomaar erachter. De vrouw van Dolf was de hele reis zeeziek en ook het hondje Nelly. Maar ze kwamen toch veilig in Den Oever aan en achter de kantine van de MUZ te liggen.

Daar is Dolf begonnen aan de opbouw, het ruim werd sta-hoogte, een trap naar beneden, een kleine keuken waar de familie kon zitten en een slaapkamer met 2 ledikanten. Toen was er veel slaapplaats, vader en moeder in de roef onder de achterplecht, de kinderen in de ledikanten en 2 slaapplaatsen onder de voorplecht. En zo kwamen er 2 kostgangers, 2 stro-krammers uit Friesland. Vader Dolf bouwde ook nog een boet van het hout dat in de haven dreef. Met een storm werden alle boten op de kant gezet, er lagen er nog meer, maar toen de Kraaieveldseweg kwam, moesten ze weg. Die nog drijven konden, werden vlot gemaakt en de rest werd gesloopt. Ze zijn nog veel keren verhaald. In 1935 werd Hiltjo geboren, ze lagen toen in het Naulanderhaventje. Met 6 maanden klom Hiltjo al uit het schip en hij liep ook al vlug. Hij was nogal voorlijk. Moeder zei :"Dolf we moeten van boord, anders verzuipt ie." Toen is het schip verkocht en is de familie naar de polder verhuisd.

HOE KWAMEN ZIJ OP WIERINGEN, familie Slagboom uit Sliedrecht
Joost Slagboom Sr. werd half de 19e eeuw in Sliedrecht geboren. Zijn zoon Joost Jr. werd 19 december 1880 ook in Sliedrecht geboren. Beiden waren steenzetter. Joost Jr. trouwde in Sliedrecht met Maria Goedhart. Zij kregen 6 zoons. Maria is jong overleden, het jongste kind was nog een baby. Een jaar na het overlijden van Maria trouwde Joost, in 1917, met Johanna Verdoorn, geboren in 1891. Vader Joost werkte in 1924 aan de korte Afsluitdijk als steenzetter, samen met zijn zoons uit het eerste huwelijk. De steenzetters waren altijd 4 weken van huis, ze kwamen vrijdagavond thuis en gingen maandagochtend vroeg weer weg.

Er reed speciaal een bus voor de steenzetters, de bus was van Theo Boersen. Hij had Sliedrechters als chauffeur in dienst, die bleven dan een weekend over in Sliedrecht. Het waren Izak Dathijn - hij werd later uitbater van café De Eerste Aanleg in Den Oever. Ook zijn broer Piet Dathijn was chauffeur. Maar niemand wist hoe hij heette, dus noemden ze hem Piet Izak. Als 3e was er Arie de Meeën. Hij heeft later het tankstation in Zurich op de Kop van de Afsluitdijk van Theo Boersen gepacht. De 4e chauffeur was Arend Simons. Bij Theo Boersen konden de chauffeurs f 25,- in de week verdienen, veel geld in die tijd. Zodoende kon Theo altijd chauffeurs genoeg krijgen. Er gingen ± 25 man in de bus. De kist en bult bleven op het werk. In de kist zaten de kleren, huisraad, etenswaren, bestek, bord. En de bult was een veren schudbedje en dekens en een tijk.

Toen de korte Afsluitdijk klaar was, hebben ze ook aan de Afsluitdijk gewerkt. En toen die klaar was, bleven ze hier werken aan het onderhoud van de dijk. Tijdens het werk aan de korte Afsluitdijk woonde Joost Slagboom met zijn zoons in een keet aan de Ewijcksluis. Zaterdagsochtends werd nog gewerkt en 's middags ging Joost dan lopend naar Den Helder om boodschappen. Hij kocht dan o.a. gerookt spek, dat werd aan een touwtje opgehangen, anders aten de muizen het op. Voor de jonge jongens \'las ook weinig vertier, daarom werd er van alles verzonnen. Een favoriet grapje was een touwtje aan een portemonnee binden en als er dan een fietser voorbij kwam en die stapte af, dan trokken de jongens gauw de portemonnee leeg.

Joost Slagboom bleef tot 1940 in Sliedrecht wonen. Inmiddels waren er nog 10 kinderen geboren, 4 jongens en 6 meisjes. Toen Slagboom naar Wieringen wilde verhuizen, zei Van Noort, een aannemer uit Werkendam, die het onderhoud van de Afsluitdijk had: "Slagboom, hoe durf je het aan naar Wieringen. Ik vind het zo jammer van je dochters, want het is heel bijzonder op Wieringen. Maar vader Slagboom zei: "Dat durf ik wel aan."

In die tijd was de zondagsrust in Sliedrecht nog heel streng - zondags naar de kerk, niet fietsen, zelfs niet afwassen. De vaat van zondag werd weggezet en 's maandags pas afgewassen. Augustus 1940 kwam Joost Slagboom met zijn hele gezin - zijn vrouwen de 10 kinderen Janus, Jan, Jo, Dit, Annie, Jans, Joost, Bets, Sjonne en Kees naar Den Oever. Zij gingen in de Zwinstraat wonen waar vroeger W. van Treuren woonde, een elektricien.

Joost, was toen 60 jaar, hij "IBS zijn hele leven om de 4 weken een weekend thuis geweest en nu elke avond. Dat heeft helaas maar kort zo mogen zijn. Joost is 20 februari 1941 aan een hartinfarct gestorven. En moeder Slagboom bleef met 10 kinderen achter, de jongste was toen 9 jaar. Drie zoons werkten toen al aan het onderhoud van de Afsluitdijk, dit werk is de hele oorlog doorgegaan.

Door W.A. van Tol (†)