© 1989 - 2024
Aan de noordzijde van de hoogte van Westerland liggen nog de buurtschappen Dam (noordwest) en Noordgest (noordoost).Aan het uiterste westpunt van het eiland ligt de in 1806 gestichte Quarantaine inrichting, bestemd om door een ziekte besmette schepeling onder te brengen. Rond de boerderij van nu familie Lont stonden de barakken. Later gebruikte de marine de omgeving voor het drogen van kruit.
Tevens stond er een witte villa waar onder andere bewaker Rump in woonde. Na de aanleg van de Amstelmeerdijk (de Korte Afsluitdijk) in de jaren 1920 is er veel afgebroken en is er een diepe geul gegraven voor de toekomstige spoorlijn, die nooit is gekomen. Later heeft Gert Lont badhuisjes gemaakt en werd het gebied een zwemgelegenheid maar door het aanspoelen van zand verzandde het en de omgeving werd camping.
Fragment uit 'Leven en werken toen Wieringen nog een eiland was', herinneringen uit de jaren 1900 - 1925 door C. Metselaar:
Op weg naar Quarantaine. We komen aan de Waddenzee, we zien de visserscheepjes op zee, de mooie Waddenzee met dat mooie zuivere water, want dat is het. Door een weg pad gaan wij verder, hieraan de boerderij van Jan Kooij en Trijntje Snooij en ook van Piet Mulder en tante Liep van Dam.
De boerderij wordt bewoond door Pieter Wiegman en Maartje Takes. Deze boerderijen zouden in veel latere jaren een rol spelen bij de recreatie (nu in 2014 al vele jaren een camping). Het gezin van de oude Bertus Wiegman woont tegenover deze boerderijen.
De grote gebouwen en grote oppervlakte van grond, van de Quarantaine waren onder toezicht van wat de Wieringers noemden een bewaarder. Deze marineman Herman Rump geheten, een heel vriendelijk en beleefde man, heeft zich goed aangepast op Wieringen.
Hij woont met gezin in een zeer groot diensthuis. Alle gebouwen zijn uiterst goed verzorgd en wit geschilderd. Germen Kuut met vrouw Jansje wonen in geheel nieuwe woning. Germen, Bertus en Piet Mulder werken in dienstverband bij het Rijk bij de bewaarder.
Fragment uit F. Allan - Het Eiland Wieringen en zijne bewoners:
PESTHUIZEN OP QUARANTAINE
Deze inrichting, welke op de zuidwestelijke punt van het Eiland ligt, en door de Eilanders doorgaans met den naam van "de Pesthuizen" bestempeld wordt, werd hier ten jare 1806 gesticht, op eene oppervlakte van ruim 11 bunders. Over het algemeen wordt van deze inrichting weinig gebruik gemaakt; nog thans bewees zij, tijdens het woeden van de cholera in Noordelijk en Oostelijk Europa, belangrijke diensten. Voor ruim 25 jaren, stierven aldaar meer dan tweehonderd Paltzers, aan evengenoemde ziekte, welke op de begraafplaats te Westerland ter aarde werden besteld.
In deze Quarantaine-Inrichting, welke door een houten rasterwerk van den publieke weg is afgesloten, vindt men de woningen voor den Intendant, Geneesheer en Pakhuismeester; een lazaret- of ziekenhuis, een magazijn, en een paar loodsen of pakhuizen. De Geneesheer houdt echter hier geen bepaald verblijf, maar wordt, des nodig, van het Nieuwe Diep ontboden. Van de Quarantaine-Inrichting begeven wij ons oostwaarts langs de Noordgesterweg, (aldus genoemd naar het gehucht van dien naam, dat nu aan onze rechterhand ligt), en den Buurtweg, die bijna Zuidwaarts loopt, naar den Koningsweg, die ons leidt naar Westerland.